|
|||||||||||
|
|||||||||||
|
23 mei 2008 Kort geding n.a.v. kritisch artikel over woningcorporatieOp 15 mei 2008 heeft de voorzieningenrechter te Amsterdam uitspraak gedaan in een kort geding dat een woningcorporatie, Duwo, had aangespannen tegen een huurder die een kritisch artikel had gepubliceerd. Het artikel draagt de titel "Duwo pikt woningen in" De huurder, Rik van der Helm, geeft in dit artikel onder meer aan dat Duwo woningen tot "studentencomplex" verklaart en op die manier niet-studenten uit hun woningen jaagt. De eisen van de verhuurder gingen ver. Zo eiste de verhuurder onder meer het geven van opdrachten aan Google en Yahoo om de artikelen in Ad Valvas op hun zoekmachines te verwijderen. Alsof een gewone burger de mogelijkheid heeft opdrachten aan Google en Yahoo te geven. Het meest opvallende in de standpuntbepaling van Duwo was dat Duwo stelde dat de artikelen feitelijk en suggestief en misleidend zouden zijn, maar weinig concreet was als het er om ging welke in de artikelen gedane uitspraken dan wel in strijd met de waarheid zouden zijn en wat die waarheid dan wel was. Wilde Duwo daarmee zeggen dat niet-studenten die een woning of kamer van Duwo huurden met rust werden gelaten? Erg duidelijk was het allemaal niet. Zoals altijd het geval is in dergelijke zaken wees de voorzieningenrechter op het in het Europees Verdrag voor de rechten van de Mens neergelegde grondrecht van vrijheid van meningsuiting. Beperking van dat recht is mogelijk indien uitlatingen onrechtmatig zijn, wat het geval kan zijn als sprake is van aantasting van het recht op bescherming van eer of goede naam. In dat geval moet worden beoordeeld welk recht zwaarder weegt. Daarvoor moeten belangen worden afgewogen. Ter sprake kwamen een aantal uitlatingen uit het artikel. Duwo stelde niet bezig te zijn met het verwijderen van huurders en uitsluitend onderzoek te doen naar de mogelijkheden om doorstroming van oud-studenten en niet-studenten te bevorderen. Dat dit niet juist is bleek uit een brief die Duwo aan huurders had toegezonden en waarin aamn huurders die geen student (meer) waren werd aangezegd dat zij zes maanden de tijd hadden om een andere woning te vinden. Ook werd deze stelling van Duwo weersproken door een artikel met de titel "30-plussers bezetten studentenflats" waarin onder meer stond dat Duwo er helemaal klaar mee was en wilde dat 30-plussers en 60-plussers snel hun biezen pakten. In de uitspraak gaat de voorzieningenrechter gemotiveerd in op diverse andere uitlatingen die in het artikel worden gedaan. Een uitlating werd door de voorzieningenrechter r onrechtmatig geacht: een uitlating waarvan de strekking was dat familieleden voorrang zouden kunnen krijgen bij de toewijzing van woningen of kamers. De voorzieningenrechter noemt dit de "meest ernstige beschuldiging aan het adres van Duwo", hoewel het nog maar de vraag is of Duwo iets doet wat verboden is als familieleden of relaties buiten de wachtlijsten om of met voorrang aan woningen of kamers worden geholpen. Dat de uitspraak over familieleden die voorrang krijgen of buiten de wachtlijst om geholpen worden, zo veel stof doet opwaaien bevestigt dat er wel degelijk een tekort aan betaalbare woningen is. Als er een evenwicht tussen vraag en aanbod zou zijn, zou er niet zo veel bezwaar tegen hoeven te zijn dat familieleden of relaties van functionarissen van Duwo of andere woningcorporaties met voorrang geholpen worden. Dit bevesiigt ook dat motieven die worden aangevoerd voor het massaal slopen van betaalbare woningen, er zou geen woningnood of alleen kwalitatieve woningnood zijn, of er zou geen tekort aan goedkope woningen en alleen een tekort aan dure woningen zijn, vals zijn. Hoe dan ook, veel ernstiger dan een mogelijke voorkeursbehandeling voor familieleden van functionarissen van Duwo, is dat er wachtlijsten zijn, dat daar niets aan gedaan wordt en dat er partijen zijn die er belang bij hebben die wachtlijsten in stand te houden. Van der Helm beoogde een misstand aan de kaak te stellen en dat recht heeft hij. Bij een dergelijk artikel is het verder van belang dat de feiten die de schrijver stelt indien nodig bewezen kunnen worden en dat de schrijver zich niet onnodig grievend uitlaat. Daarbij hoeft het geen bezwaar te zijn als, zoals in dit artikel, wat scherpe bewoordingen gebruikt worden. Twee andere voorbeelden: De vergelijking met Mengele en de term "criminele activiteiten" mochten niet. Deze termen misten volgens de rechter feitelijke grondslag. De term "kwalzalver" mocht wel. Hier waren de uitlatingen gedaan in het kader van een persoonlijke ruzie. Eiser diende geen maatschappelijk belang. In de uitspraak wordt ook niet duidelijk dat een maatschappelijke misstand of iets wat in de ogen van de partij die de uitlatingen gedaan had, een maatschappelijke misstand zou zijn, aan de uitlatingen ten grondslag lag. In de zaak van van der Helm was dat wel het geval. Zie hier een ander artikel over deze procedure
|
|