Advocatenkantoor Nass

19 december 2018

Inkomenstoeslag en eerder opgelegde maatregelen

De gemeenteraad stelt bij verordening regels vast met betrekking tot het verlenen van een inkomenstoeslag (vroeger langdurigheidstoeslag). Deze kunnen dus per gemeente verschillen. Het tweede lid onder b van artikel 36 van de Participatiewet noemt als omstandigheid die bij het verlenen van een inkomenstoeslag in aanmerking kan of moet worden genomen de inspanningen die de persoon heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen.

De gemeente mag daarbij betrekken de omstandigheid dat een aanvrager eerder een maatregel opgelegd heeft gekregen vanwege het niet of onvoldoende nakomen van de arbeids- of re-integratieverplichtingen. In dit geval volgde uit het beleid van het college, dat in beleidsregels was vastgelegd, dat bij een maatregel in de laatste twaalf maanden van de referteperiode de aanvraag om een individuele inkomenstoeslag wordt afgewezen zonder dat een individuele beoordeling naar het uitzicht op inkomensverbetering plaatsvindt.

De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat dit de grenzen van een redelijke beleidsbepaling te buiten gaat, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde ook dat betrokkene hierdoor niet was benadeeld. Ook oordeelde de Centrale Raad van Beroep dat geen sprake was ven een dubbele bestraffing omdat betrokkene al eerder om dezelfde redenen een of meer sancties opgelegd had gekregen. http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CRVB:2018:3418